maandag 30 mei 2016

Spiegelbeeld Victoria Deel 10

Deel 10 


‘Soms is het net of hij daar nog is,’ zei Vic tegen het schuim en de kleine, fijne kaneelsprinkels en daarmee zei ze al meer dan ze zich had voorgenomen.
‘Harold, bedoel ik,’ vulde ze aan toen Angela bleef zwijgen. ‘Soms denk ik dat hij daar nog is en alles in de gaten houdt.’
Angela zei nog steeds niets maar nam een slok van haar eigen koffie en keek Victoria aan over de rand van haar beker.
‘Waarom niet?’ zei Vic. ‘Er zijn toch plaatsen in de wereld waar de energie van de overledenen blijft hangen?’
Ze keek Angela nu recht aan en hoopte dat ze niet al te smekend keek want waar ze om smeekte was een raadsel op zicht. Wat was in deze beter, ontkenning of beaming?
Ze nam een voorzichtige nepslok van de koffie, alleen schuim, niets van de hete donkere vloeistof, een slok ter afleiding, een slok om te kunnen zwijgen.
‘En jij denkt dat de energie van je overleden man nog door het huis vloeit,’ zei Angela uiteindelijk, toen het Vic lukte om lang genoeg te zwijgen. ‘En dat Azeline daar gevoelig voor is.’
‘Ik denk het niet, ik weet het zeker,’ zei een duidelijke stem in Vic maar die woorden sprak ze niet uit en ze zei ook niet dat tweelingzussen nogal eens dezelfde gevoeligheden delen.
‘Soms hoor ik dingen in de nacht,’ zei ze wel. ‘Soms vallen dingen om zonder reden. Wijnflessen, of die verhipte dingen nu beneden staan of in de keuken. En nog vaker de tequilla-sectie. Ik laat haast elke week schoonmaken, daar, beneden, want er tipt elke week wel een fles van een van de planken.’ 
‘Hij is in de wijnkelder gestorven, hè?’ zei Angela bedachtzaam. ‘Dan kan ik me voorstellen dat je denkt dat er een verband is. Maar het zou natuurlijk ook zo kunnen zijn, dat de planken wat scheef zijn, en dat trillingen van vrachtwagens de flessen uit balans brengen.’
‘Ja, dat zou kunnen,’ zei Vic en ze zei niet dat er nauwelijks vrachtverkeer langs haar huis kwam, op de enkele bezorger na en ze zei ook niet dat ze voor het overlijden van Harold, voor het-ongeluk-van-Harold, nooit last hadden van spontaan vallende flessen.
‘Het zijn soms ook de schilderijen in de galerij-gang,’ zei ze wel. ‘Daar begon het vandaag mee, met zo’n schilderij. Het stuk waar Azi de grootste hekel aan heeft viel voor haar voeten in scherven. De lijst tenminste, het stomme stuk zelf overleeft natuurlijk alles.’
Ze keek naar Angela.
‘Dat zouden natuurlijk ook trillingen kunnen zijn,’ zei ze maar het kostte moeite om het
‘Haal het dan weg,’ zei Angela. ‘Haal de wijn weg, haal de schilderijen weg. Nog beter: verkoop de boel en verhuis. Je hoeft daar niet te blijven.’
Vic gaf geen antwoord maar nipte te hete koffie door het schuim en verborg haar antwoord in een hoofdschudden dat zowel betrekking op de kwaliteit van de koffie als op het bezit van het huis kon hebben. 
Zij was nog niet klaar.
Harold was nog niet klaar.
Zo zat dat.
Maar Angela, praktische Angela met haar logische vragen en korte, eenvoudige zinnen, die vanzelf tot de antwoorden en inzichtten leidden die eigenlijk allang duidelijk waren, omdat ze het beste voor hart en ziel en vaak ook voor financieel welzijn vertegenwoordigden, zou dat niet begrijpen.
‘Waar is Catharina?’ vroeg ze, meer om het gesprek naar een veilige plek te sturen dan uit ware nieuwsgierigheid.
‘Catharine is nog bij Azeline,’ zei Angela rustig, niet in het minst geïrriteerd door de plotselinge wending in hun gesprek. ‘Ze probeert te sussen wat ik heb aangericht.’
‘Aangericht?’ vroeg Vic.
Angela glimlachte. ‘Ik vrees dat Azeline mij vervelend, burgerlijk en saai vindt. Daar heb ik gebruik van gemaakt, om te kijken of we haar nog goed konden bereiken. En het was absoluut mogelijk om een rationele respons bij haar uit te lokken. Ik sluit niet uit dat ze haar medicatie enige tijd niet ingenomen heeft, maar ik kan echt geen sporen vinden van iets ergers. In de tussentijd heeft ze zich, vrees ik, ouderwets wild geërgerd aan me. Ze doet me regelmatig denken aan mijn puberdochter.’
Angela draaide met haar ogen en Vic moest, ondanks alles, even lachen.
Ook dat was Azeline. Zesenveertig en in veel opzichten nog een tiener.
‘Het komt wel goed, Vic,’ zei Angela. ‘Ik heb er een goed gevoel over. Ga naar huis, rust een uurtje of wat uit. Dan kun je haar straks ophalen en wie weet, misschien wil ze ditmaal wel een nachtje bij je logeren.’

Vic knikte, ging staan, hees haar tas op, hing hem rond haar schouder, knikte Angela toe, die bleef zitten en terugknikte en glimlachte. Vic nam haar koffie mee, die zou ze in de prullenbak bij de uitgang achterlaten, en ging.

vrijdag 27 mei 2016

Spiegelbeeld Victoria deel 9

Deel 9 737  

Hoofdstuk 4

‘En?’ vroeg Vic aan Angela.
Eigenlijk hoefde ze het niet te vragen.
De uitdrukking op het gezicht van haar vriendin - want zo beschouwde ze Angela toch wel, als een vriendin en ze hoopte dat het gevoel net zo wederzijds was als ze dacht, ook al diende Angela nota’s in die Victoria betaalde en was hun verbintenis ook zakelijk, maar dat was een ander deel van hun relatie, de basis was vriendschap, althans, tenminste, zo voelde het - zei voldoende over de loop van het gesprek.
‘Wacht maar,’ zei ze, wees Angela naar een stoel, liep zelf naar het koffiezetapparaat en toverde er een beker koffie met meer melk dan koffie uit, deed wat kaneel op het schuim en schoof de beker naar Angela, voor ze een koffie voor zichzelf koos. Angela hield er niet van om alleen te drinken.
Angela vouwde haar handen om de beker en staarde naar het schuim. ‘Ze is nog steeds mijn grootste fan,’ zei ze. ‘Angela-la-la-lassie, zo noemt ze me, wist je dat?’
Victoria glimlachte, enigszins schuldbewust maar Angela glimlachte terug, leek geen problemen te hebben met haar toch wat merkwaardige bijnaam, en Vic durfde ook genegenheid in haar glimlach te stoppen. 
‘Catharina noemt ze XS Catharina,’ zei Angela. ‘Je kunt zeggen wat je wilt, maar je zuster heeft wel gevoel voor humor.’
Vic glimlachte weer en bedacht dat het een goede zaak was dat Angela-la-la-Lassie ook gevoel voor humor had.
‘Ze herkende Catharine, overigens,’ zei Angel. ‘Het kostte haar wat moeite, maar ze kreeg het voor elkaar.’
‘Knap,’ zei Vic. ‘Jullie hebben ook nog eens allemaal een witte jas aan, dat lijkt me extra lastig bij gezichtsblindheid.’
Angela trok een mmwwhha gezicht en Vic hield haar hoofd wat scheef.
‘De manier waarop iemand beweegt, de klank van de stem, de manier waarop iemand zijn hoofd houdt, ik denk dat ze daarop let. Mij herkent ze ook, onmiddellijk en elke keer. Ik let er ook op: nette kleren, keurig kapsel, altijd hetzelfde.’
‘Dat zal het zijn,’ zei Vic, en ze kon een zweem mismoedigheid niet uit haar stem bannen. Er waren dagen, veel dagen zelf, waar Azeline haar zuster voorbij liep op straat of in een winkel ineens om ‘Vic, Vic, Vic,’ riep, al stond Vic, Vic, Vic op nog geen meter afstand.  
Ze strooide kaneel over haar eigen schuim en koos voor twee zakjes suiker en ging tegenover Angela zitten.
‘Ze is oké,’ zei Angela. ‘Ze heeft haar hoofd gestoten, zeker, en haar handen zullen nog een paar dagen ruw en rauw zijn, maar ze is oké.’
‘Het was een Azeline-momentje, dus,’ zei Vic.
Ze wilde het geloven. Ze wilde het zo erg geloven.
‘Duidelijk een Azeline-momentje,’ zei Angela.’ Ik heb haar toch gevraagd om binnen te komen, volgende week, om even te kijken of de medicatie nog alle dingen doet die het moet doen en ze reageerde niet al te negatief. Dus als je haar een beetje kunt helpen om die afspraak ook na te komen, dan denk ik dat we er weer helemaal zijn.’
Angela schoof een kaartje over tafel, waarop dag en tijd en kamernummer al keurig waren ingevuld. 
‘Maar je denkt dus echt dat het niks is?’ vroeg Vic. ‘Een clownsmoment, Azi in haar eigen wereld, meer niet?’ Ze stak tegelijkertijd het kaartje in haar tas, bij Azelines autosleutel en portemonnee en tikte een paar maal op de stoffen zijkant van de tas om aan te geven dat ze het kaartje zou bewaren en Azeline er zou zijn, volgende week. 
‘Denk jij dat het meer is?’ vroeg Angela.
Ze keek Victoria recht aan, met haar warme bruine ogen die toch zo koel konden lijken als ze vermoedde dat iemand haar bedotte. Vic wilde niemand bedotten, maar -
‘Het leek alsof ze met iemand stond te praten,’ zei ze. ‘Meerdere keren. En ook reageerde op wat werd teruggezegd. Het leek zo hoor, ik weet natuurlijk niet wat er echt gebeurde. Beide keren was ik niet direct bij haar.’
Vic rilde.
Zij was niet bij Azeline, maar iemand anders
- Harold -
- Harold -
- Harold -
wel.

Angela zweeg, keek haar alleen maar aan met die bijzondere bruine ogen, die soms zwart en soms goudkleurig leken, al naar gelang haar stemming, al naar gelang haar gedachten over de gedachten van haar gesprekspartners.
‘Het is ook geen fijn huis,’ zei Vic.  

Angela zei niks en Victoria huiverde nog eens, verborg zich in de warmte van haar koffiebeker.

donderdag 5 mei 2016

Spiegelbeeld Victoria deel 8

Post 8  745


‘Auw,’ zei Vic, zodra ze bovenaan de trap was, en het was volkomen logisch dat er sprake van au was, ze had het al verwacht, want dat hoorde erbij als je van Azeline hield: pijn. En ditmaal kwam de pijn op in haar hoofd, een barstende koppijn die er ineens was en toesloeg met een kracht die deed vermoeden dat ze zojuist geraakt was door een zwaaiende zandzak: dof, diep, overal. Ze kromp in elkaar, niet dat dit hielp, maar haar lichaam commandeerde het en ze gehoorzaamde zonder vragen te stellen, zocht steun bij de balustrade en keek zo, eigenlijk per ongeluk, of misschien wel helemaal niet per ongeluk,
door de vide
naar beneden
en

Zag
Azeline
Rennen!

Haar zuster rende, op blote voeten, met haar mooie feestjurk als de vleugels van een vogel acher haar aan, zo snel, zo snel –
En ineens stopte ze, stond stil, helemaal stil, precies onderaan de trap, precies op het punt waar de gang splitst naar oost en west, en rechtdoor de trap naar boven was.   
‘Olé!’ riep haar zuster nog eens, maar ditmaal was er niks leuks aan.
Wat
Wat
WAT?
Hyper?
Bang?
Boos?
Gek?
Een nieuw Azeline momentje?
Als ze nu niet zo’n koppijn had, dan kon ze denken.
Of in beweging komen.
Azeline draaide pirouettes, om en om en om en razendsnel, licht op haar voeten, een ware danseres.
Maar ook daar was niets leuks aan.
‘Waar ben je, waar ben je, waar ben je,’ zong ze en Vic boog zich over de balustrade, om iets te zeggen, iets, als ze iets kon bedenken dat een antwoord op waanzin kon zijn, met die trage, vervormde massa die haar hersenen moesten voorstellen,
en ze zag
de schim -
en begreep -
‘Daar ben je!’ riep Azeline.  
- alles tegelijk
en dwong
de koppijn
die onnatuurlijk hevige koppijn
die plotselinge doffe, verdovende, blik vernauwende pijn
weg.
‘Harold,’ zei Victoria. ‘O, fuck, Harold, klootzak. Ben je nou nooit eens fucking dood genoeg?’
Ze rende, maar niet zo snel als eerst: ze rende slimmer dan eerst.
Niet vallen, niet vallen, daar ging het om.

‘Maar zo snel als ik ren jij niet meer, Tori!’ riep Azeline in de verte.

‘Geen geintje,’ mompelde Vic en gebruikte de trapleuning en al haar geduld om naar beneden te komen zonder te vallen, want Hoofdpijn en Uitval lagen nog op de loer, ze kon hun priemende blikken en geduldig zwaaiende staarten voelen, en ze gunde ze geen kans. Vallen kost alleen maar tijd en dat wisten Hoofdpijn en Uitval heel goed.
‘Harold, Harold,’ mompelde ze bij elke stap, want mopperen, dat hielp. ‘Jij stomme ondode dodo, ben je nou nooit eens klaar met je getreiter, he, met je stomme plannen, met je stomme kop.’
Ze stapte van de middelste tree en zag nog net hoe Azeline over een stofzuiger sprong, soepel en lenig, en vervolgens terugrende, langs de trap, langs Vic notabene -  
‘Tori!’ riep Azeline.
‘Azeline, Azeline!’ riep Vic.
Maar Azi rende door, alsof Vic bestond uit louter lucht en herinneringen, onzichtbaar voor het nu.
En Vic vloekte, omdat ze niet wat sneller kon zijn. Schopte, trapte haar schoenen uit op de één na laatste trede, en kon het toen beter, dat rennen. Ze was niet zo snel als Azeline, niet zo soepel, elegant of wendbaar maar dat alles deed er niet toe.
Want Azeline stond al stil.
‘Oké, ik droom,’ zei ze luid, met een heldere, duidelijke stem die ver genoeg droeg om Vic te bereiken, zelfs terwijl ze rende.
‘Ik heb mijn kop gestoten en ik droom. Mijn nagels zijn groen en de lucht is blauw, Victoria, ik hou van jou.’
Vic struikelde, stopte met rennen, probeerde niet te huilen.
Stond stil en keek naar haar zuster.
Strekte haar handen uit, alsof ze een schuwe vogel wilde lokken.
‘Azi,’ zei ze.
Maar Azi reageerde niet op haar, Azi draaide een nieuwe pirouette. Vic vertrok haar gezicht omdat ze zich realiseerde hoeveel pijn zo’n pirouette doet als je hem op blote voeten uitvoert, en bedacht
te laat
dat ze juist wel moest rennen,
verder moest gaan,
sneller moest zijn,
terwijl ze juist stilstond
zo zo stil
en toekeek hoe Azeline langzaam
gelukkig langzaam
in het midden van een prachtige pirouttee
in elkaar zakte
flauwviel
en
wegviel.

Vic draaide zich om, weg van Azi, zodat ze de telefoon kon gaan halen, omdat dit de enige manier was waarop Azeline nu nog kon helpen: het activeren van de supervrouwen Angela Lassie en Catharina Kohler.